fbpx
Een nieuwe regeling voor het combineren van een vervangingsinkomen met het crisis-overbruggingsrecht
25 februari 2021

Goed nieuws! Vanaf februari 2021 zullen zelfstandigen die hun activiteit moeten staken en die genieten van een vervangingsinkomen, dit vervangingsinkomen kunnen cumuleren met het dubbele overbruggingsrecht. Deze cumul is beperkt tot het bedrag van het dubbele overbruggingsrecht. Als het bedrag van hun vervangingsinkomen lager is dan dat van het dubbele overbruggingsrecht, zal dit laatste het verschil compenseren.

Deze nieuwe cumulregeling wordt ingevoerd voor de zelfstandigen die recht hebben op het dubbele overbruggingsrecht. Een actieve zelfstandige of een zelfstandige die een activiteit uitoefent die toegelaten is door de adviserende arts in een sector die moet sluiten en die dus het overbruggingsrecht kan genieten (artikel 4 quater, §1 of §2 van de wet van 23 maart 2020), kan deze financiële uitkering cumuleren met een vervangingsinkomen. Het gecumuleerde bedrag van het overbruggingsrecht en het vervangingsinkomen, zoals bijvoorbeeld een werkloosheidsuitkering of een arbeidsongeschiktheidsuitkering in het kader van een activiteit toegelaten door de adviserende arts, is evenwel beperkt tot het bedrag van de uitkering van het overbruggingsrecht waar de zelfstandige recht op heeft.

In deze situatie zal de zelfstandige het bedrag van het overbruggingsrecht ontvangen waarvoor hij in aanmerking komt, verminderd met het bedrag van het vervangingsinkomen dat hij ontvangt.

De zelfstandigen die in aanmerking komen voor de volledige financiële uitkering (de zelfstandigen in hoofdberoep en de zelfstandigen in bijberoep of actief na hun pensioen van wie de wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen minstens gelijk zijn aan de minimumbijdragen voor de zelfstandigen in hoofdberoep) kunnen aanspraak maken op:

– 3.228,2 euro met gezinslast

– 2.583,38 euro zonder gezinslast

De zelfstandigen die in aanmerking komen voor de halve financiële uitkering (de zelfstandigen in bijberoep of actief na het pensioen van wie de wettelijk verschuldigde voorlopige bijdragen berekend worden op een referte-inkomen uit N-3 tussen 7.021,29 euro en 14.042,57 euro) kunnen aanspraak maken op:

– 1614,10 euro met gezinslast

– 1291,69 euro zonder gezinslast

Laatste nieuws