Met carpooling kan de CO2‑uitstoot en de verkeerscongestie worden beperkt. Wat zijn de carpoolgewoonten van de Belgen? Had de gezondheidscrisis hierop een impact? Om die vragen te beantwoorden, lanceerde de FOD Mobiliteit en Vervoer een enquête bij 2.000 Belgen.
Hieruit blijkt dat 22% van de ondervraagden zegt te carpoolen als bestuurder, passagier of beiden, over een gemiddelde afstand van 36,8 km. Een kwart van hen carpoolde vóór de gezondheidscrisis minstens één keer per week.
Carpooling gebeurt meestal spontaan (voor 84% van de respondenten), d.w.z. zonder een beroep te doen op een gespecialiseerd particulier of professioneel platform, met een klein aantal personen (1 of 2 personen) die elkaar kennen, en over een gemiddelde afstand van minder dan 40 km per traject.
Bezoek aan vrienden of familie en vrijetijdsbesteding zijn de belangrijkste verplaatsingsmotieven om te carpoolen (40% van de carpoolers in de enquête).
Op plaats drie van deze verplaatsingsmotieven staan de verplaatsingen van en naar het werk of de studieplaats (27% van de carpoolers).
De gezelligheid en de besparingen door de kosten te delen zijn motieven om te carpoolen (voor respectievelijk 34% en 27% van de carpoolers in de enquête). Ook het positieve effect op het milieu is een reden om te carpoolen: 20% van de respondenten geeft aan dit te doen om de planeet te beschermen.
Net als bij andere vervoerswijzen had de gezondheidscrisis een impact op carpooling. Voor 40% van de carpoolers betekende de gezondheidscrisis het einde van het carpoolen. 10% van de carpoolers geeft echter aan meer te carpoolen, wat kan wijzen op een vorm van solidariteit die tijdens de gezondheidscrisis onder deze mensen is ontstaan.
0 reacties